Bij het opmeten van gordijnen moet je met een aantal dingen rekening houden: welke plooi de gordijnen hebben, waar de gordijnrails of -roede hangt en tot waar je wil dat de gordijnen reiken:
De breedte opmeten:
Hangt er al een gordijnrails of -roede? Neem de breedte van de rail en vermenigvuldig deze maat afhankelijk van de plooi. Hangt er nog geen rails of roede? Tel dan aan beide kanten 10 tot 20 cm bij het raam. Dit getal vermenigvuldig je afhankelijk van de plooi:
Bij een enkele plooi: Een enkele plooi is de meest gebruikelijke plooi bij gordijnen. Bij een enkele plooi bereken je 1,5 tot 2 x de breedte van de gordijnrails.

Bij een dubbele plooi: Een dubbele plooi geeft een luxe effect aan gordijnen. Hier reken je 2 tot 2,5 x de breedte van de gordijnrails.
De lengte opmeten:
Als je twijfelt waar je de rails of roede moet plaatsen is het goed om te onthouden dat je kamer hoger lijkt als je je gordijnen hoger hangt. De gordijnen moeten in ieder geval 10 tot 15 cm boven het raam hangen.
Meet voor de lengte van de gordijnen aan beide kanten van het raam, vanaf het hoogste punt van de rails of roede. Houd er rekening mee dat veel oude huizen niet waterpas zijn. Bepaal waar je wil dat de gordijnen vallen:
Tot net boven de vloer: trek 1 cm af van de gemeten lengte

Tot op de vloer: tel 1 cm bij de gemeten lengte

Slepend op de vloer: tel 5 cm bij de gemeten lengte

Bij hoogpolig tapijt: trek 2 tot 3 cm af van de gemeten lengte

Tot de vensterbank: meet tot de vensterbank en trek 1 cm af van de gemeten lengte